Het hele dorp en de omgeving worden geplaagd door de hebzucht van de plaatselijke molenaar en de kasteelschrijver. Hij houdt van de mooie Fanka, die in de molen werkt. Maar eerst moet de schrijver zich ontdoen van Fančins geliefde Cuba. En dus besluit hij hem de oorlog in te sturen. En omdat ze samen met de molenaar een kist vol goud willen hebben, nemen ze het huisje en de akker van Kuba's moeder in beslag en verdrijven haar het dorp uit. Als Kuba beseft dat hij alles verloren heeft, wil hij niet meer leven. Uiteindelijk accepteert hij echter het aanbod van een jonge jager en stelt hij hem in dienst. Zo gaat Cuba regelrecht naar de hel, waar hij het hele jaar ijverig onder de ketel doorbrengt. Na enige tijd ontdekt hij dat de schrijver en de molenaar in de ketels worden 'gebakken'. Ze hebben echter geen idee dat ze elke nacht om middernacht in de molen rondspoken. Cuba zal onmiddellijk na zijn terugkeer naar de aarde een einde maken aan hun wandaden...