Heinrich Senft, een 93-jarige, chagrijnige gepensioneerde, woont op een klein perceel in Wenen. Zijn hond stierf tijdens de nacht en hij wil een gat achter zijn hut graven om hem te begraven. Wanneer het hem zelf niet lukt, neemt hij met tegenzin een jonge man uit Afghanistan aan, Adib. Terwijl de twee moeite hebben om elkaar te vertrouwen, vindt Adib manieren om de boze oude man te kalmeren en te sussen. Senft komt erachter dat Adib een wond aan zijn voet heeft, die nogal die slecht behandeld lijkt te zijn, maar Adib doet alsof alles goed is. Wanneer Senft Adib later bewusteloos vindt bij de bushalte, weigert hij naar het ziekenhuis te gaan uit angst gedeporteerd te worden.