Reykjavik, 1971. Jóhanna is samen met haar zoontje Snorri teruggekeerd uit Parijs, waar ze jarenlang hebben gewoond. Ze is op weg naar het eiland Flatey om haar vader te begraven, een man die zijn leven wijdde aan het mysterieuze middeleeuwse manuscript Flateyjargátu. Jóhanna wil de zaken van haar vader zo snel mogelijk regelen om weer te kunnen vertrekken, maar dat pakt anders uit.